Museum Tijdschrift
Kleurrijke sprookjes
Manon Berendse
Reizen door onhergzame gebieden – Scarlett Hooft Graafland zet haar ervaringen ter plekke om in lichtvoetige fotowerken. Een gesprek met de fotograaf.
Onder een hard blauwe lucht weerkaatst een spierwitte vlakte vol heuveltjes. Hier en daar zit een vrouw op zo’n bergje wit – is het sneeuw? Maar ze dragen blouses met korte mouwen en poffende rokken. Vanonder hun zwarte bolhoed kijken ze de verte in en houden een roze suikerspin boven hun hoofd. De zon beschijnt het tafereel uitbundig. Als toeschouwer heb je het gevoel aan de achterkant van het podium mee te kijken, de ruimte in – alsof achter de vrouwen het schouwspel pas echt begint. Associaties tuimelen over elkaar heen, van de surrealistische schilderijen van Magritte tot flitsende reclames in glossy tijdschriften. We zijn zo langzamerhand gewend geraakt aan een staat van perfectie die alleen bereikt kan worden door foto’s flink te manipuleren. Maar de beelden van Scarlett Hooft Graafland ontstaan niet op de computer. Ze schiet ze ter plekke met haar Mamiya 7.2, een analoge camera. In dit geval op een zoutvlakte in Bolivia. Nodig zijn een eerste idee, geduld, improvisatievermogen en een hoge gunfactor van de plaatselijke bevolking.
Scarlett Hoofd Graafland woont en werkt in Amsterdam, waar we elkaar treffen voor een gesprek. Op haar stadsfiets voegt ze zich na afloop soepel in het straatverkeer. De foto’s in haar portfolio vertellen over moeilijker begaanbare gebieden – over kleurrijke zoutmeren, uitgestrekte hoogvlaktes en diepgevroren zee-ijs. Hooft Graafland voelt zich aangetrokken tot de onherbergzaamheid van dit soort sprookjesachtige landschappen. Zo ongerept, kraakhelder en grillig van vorm - dat moet welhaast verzonnen zijn. Dat geldt alleen voor alles wat Hooft Graafland laat gebeuren in deze panoramische decors. Met simpele middelen tovert ze fantasievolle beelden tevoorschijn, die soms doen denken aan de foto’s van Elspeth Diederix. Maar waar Diederix haar beelden fixeert op kleur en vorm, is het Hooft Graafland ook te doen om alles wat nodig is om te komen tot haar beeld. De reis, de ontmoetingen, het contact – daaruit ontspruiten haar ideeën.
Tijdens de maandenlange reizen die Hooft Graafland vaak alleen maakt, heeft ze ervaren dat in landen als China, Canada, het Poolgebied en Bolivia juist meer kan dan je misschien op het eerste gezicht zou denken. Vergunningen zijn niet snel nodig en er is “minder gedoe”, aldus de fotografe. Crucialer is het vertrouwen van de lokale bevolking, dat zich volledig heeft gevoegd naar het ritme en de nukken van de natuur en gewonnen moet worden voor wat het oog streelt. Bovendien houdt Hooft Graafland van ruimte: “Het gaat me niet zozeer om het exotische, maar om de ruigheid van dit soort landschappen. Dat vind je in Nederland niet zo snel.” Die sociale context en interactie vormen de basis voor haar foto’s, maar zie je niet terug in de uiteindelijke beelden. Daar heersen de speelse ingrepen die Hooft Graafland ter plekke deed. Voor even, want al haar installaties en performances zijn van tijdelijke aard – ze wist alle sporen uit na afloop. “Ik ga er vrij blanco heen, zonder vooropgezet plan. Mijn beelden hangen echt af van de plek, de weersomstandigheden en hoe ik me er moet verplaatsen. Ik fotografeer overigens bewust analoog. De kleuren zijn niet alleen dieper, maar omdat je het resultaat niet ter plekke kunt zien, moet je heel gericht foto’s maken. Zo houd ik mijn focus scherp.”
“De mensen die ik onderweg ontmoet en die me helpen, doen dat vaak puur op kracht van het idee. Ik probeer hen daarvoor te interesseren, vaak in samenspraak met een contactpersoon die de taal machtig is, connecties heeft of woonachtig is in het gebied. Ook door ergens langer te verblijven ontstaan banden met mensen. Zo heb ik vier maanden in het uiterste, arctische noorden van Canada gewoond bij een Inuit familie die nog trekt over het zee ijs. De oudere generatie weet nog hoe je een iglo bouwt, hoewel de meeste mensen inmiddels in houten huizen wonen. Ik heb hen gevraagd om een iglo te bouwen van limonade-ijs: de jongste generatie drinkt er graag ranja. Ze moesten wennen aan het idee, want waarom zou je een knaloranje iglo bouwen? Uiteindelijk hebben ze me geholpen omdat ik de iglo naast een schooltje wilde zetten: voor de kleinste kindjes om in te spelen.” Het leverde een serie op die gelezen kan worden als een lichtvoetig commentaar op het harde leven van de Inuit. Het generatieconflict vatten in bevroren limonade, of iemand de huid van een ijsbeer aantrekken levert dubbel prikkelende beelden op.
Bolivia is een andere favoriete bestemming van Hooft Graafland, die van huis uit beeldhouwer is. “Ik werk er vaker samen met een Boliviaanse kunstenaar. We trekken de binnenlanden in om nieuw werk te maken. Dat is een goede manier om ideeën te laten rijpen over en weer, want er is tijd, en we kunnen de kosten delen.” Zo ontstond een serie foto’s waarop nog net twee mannenbenen te ontwaren zijn onder een berg felgroene opblaasbootjes. Hij staat roerloos stil in de Boliviaanse zoutwoestijn, waar niets bloeit. Of in een spiegelend meer. Hooft Graafland vindt het fascinerende plekken. “Het licht is er hard, het is er stil en leeg. Daar zocht ik naar. In Bolivia is de groene Hulk nog altijd een populaire cultfiguur. In deze foto’s lijkt het alsof hij verdwaald is. De locatie voor zo’n idee is dus cruciaal en de vlaktes daar zijn enorm – ik ben al gauw een dag bezig om de juiste plek te vinden. Uiteindelijk heb ik ook een foto kunnen maken met op de achtergrond een rij overtrekkende roze flamingo’s. Ze houden zich op in een uithoek van de woestijn. Het was een geluk dat we ze konden vinden én dat ze zo regelrecht mijn beeld invlogen.”
Ze hoorde over de verschillend gekleurde meren in de hoogvlakten van Bolivia – groen en rood – en besloot de tweedaagse reis te maken naar dit afgelegen gebied. Hooft Graafland bedacht een beeld van witte ballonnen die drijven op het rode, ondiepe meer. Ze liggen in een spiraalvorm, wat doet denken aan het werk The Spiral Jetty van Robert Smithson (1970), dat uit zou groeien tot het icoon van de land art. “Ik was al bezig met dit beeld toe ik hoorde van mensen ter plekke dat Smithson bij ditzelfde meer inspiratie had opgedaan voor zijn Spiral Jetty. Het was niet mijn opzet om te verwijzen naar zijn werk, maar ik word wel gelukkig van dit soort parallellen.” Hooft Graafland was vooral bezig om haar eigen beeld te laten slagen: ze plande haar fotosessie extreem vroeg om niet teveel last te hebben van de wind. En ze moest uiteindelijk alle ballonnen zelf opblazen: de baarden van haar helpers prikten de ballonnen stuk. “Dat was best zwaar: het meer ligt op een hoogte van 4000 meter.”
Van een heel ander uithoudingsvermogen getuigt de enige foto van eigen bodem die in Huis Marseille te zien zal zijn. Hooft Graafland zocht naar een molen in het groen, die afstak tegen de horizon. Eenmaal gevonden overtuigde ze de molenaar van het weven van een web, zoals kinderen plegen te doen langs luciferhoutjes, die ze prikken in een wilde kastanje. Hooft Graafland spon met zuurstokroze draden een web langs de molenwieken en maakte haar foto. Evenveel een ode aan de kindertijd, als aan het Hollandse landschap en schilders die hun naam vestigden door de laaghangende wolken te vereeuwigen of de traditionele genres achter zich te laten. Hooft Graafland begrijpt de associatie met Mondriaan of Malevich en met de kunstgeschiedenis, maar is bescheiden in haar beweegredenen. “Die bagage draag ik bij me en soms ontstaat er dan spontaan een verwijzing. Je hoeft het niet te weten. Ik zie het meer als een soort extra.”
Manon Berendse
Reizen door onhergzame gebieden – Scarlett Hooft Graafland zet haar ervaringen ter plekke om in lichtvoetige fotowerken. Een gesprek met de fotograaf.
Onder een hard blauwe lucht weerkaatst een spierwitte vlakte vol heuveltjes. Hier en daar zit een vrouw op zo’n bergje wit – is het sneeuw? Maar ze dragen blouses met korte mouwen en poffende rokken. Vanonder hun zwarte bolhoed kijken ze de verte in en houden een roze suikerspin boven hun hoofd. De zon beschijnt het tafereel uitbundig. Als toeschouwer heb je het gevoel aan de achterkant van het podium mee te kijken, de ruimte in – alsof achter de vrouwen het schouwspel pas echt begint. Associaties tuimelen over elkaar heen, van de surrealistische schilderijen van Magritte tot flitsende reclames in glossy tijdschriften. We zijn zo langzamerhand gewend geraakt aan een staat van perfectie die alleen bereikt kan worden door foto’s flink te manipuleren. Maar de beelden van Scarlett Hooft Graafland ontstaan niet op de computer. Ze schiet ze ter plekke met haar Mamiya 7.2, een analoge camera. In dit geval op een zoutvlakte in Bolivia. Nodig zijn een eerste idee, geduld, improvisatievermogen en een hoge gunfactor van de plaatselijke bevolking.
Scarlett Hoofd Graafland woont en werkt in Amsterdam, waar we elkaar treffen voor een gesprek. Op haar stadsfiets voegt ze zich na afloop soepel in het straatverkeer. De foto’s in haar portfolio vertellen over moeilijker begaanbare gebieden – over kleurrijke zoutmeren, uitgestrekte hoogvlaktes en diepgevroren zee-ijs. Hooft Graafland voelt zich aangetrokken tot de onherbergzaamheid van dit soort sprookjesachtige landschappen. Zo ongerept, kraakhelder en grillig van vorm - dat moet welhaast verzonnen zijn. Dat geldt alleen voor alles wat Hooft Graafland laat gebeuren in deze panoramische decors. Met simpele middelen tovert ze fantasievolle beelden tevoorschijn, die soms doen denken aan de foto’s van Elspeth Diederix. Maar waar Diederix haar beelden fixeert op kleur en vorm, is het Hooft Graafland ook te doen om alles wat nodig is om te komen tot haar beeld. De reis, de ontmoetingen, het contact – daaruit ontspruiten haar ideeën.
Tijdens de maandenlange reizen die Hooft Graafland vaak alleen maakt, heeft ze ervaren dat in landen als China, Canada, het Poolgebied en Bolivia juist meer kan dan je misschien op het eerste gezicht zou denken. Vergunningen zijn niet snel nodig en er is “minder gedoe”, aldus de fotografe. Crucialer is het vertrouwen van de lokale bevolking, dat zich volledig heeft gevoegd naar het ritme en de nukken van de natuur en gewonnen moet worden voor wat het oog streelt. Bovendien houdt Hooft Graafland van ruimte: “Het gaat me niet zozeer om het exotische, maar om de ruigheid van dit soort landschappen. Dat vind je in Nederland niet zo snel.” Die sociale context en interactie vormen de basis voor haar foto’s, maar zie je niet terug in de uiteindelijke beelden. Daar heersen de speelse ingrepen die Hooft Graafland ter plekke deed. Voor even, want al haar installaties en performances zijn van tijdelijke aard – ze wist alle sporen uit na afloop. “Ik ga er vrij blanco heen, zonder vooropgezet plan. Mijn beelden hangen echt af van de plek, de weersomstandigheden en hoe ik me er moet verplaatsen. Ik fotografeer overigens bewust analoog. De kleuren zijn niet alleen dieper, maar omdat je het resultaat niet ter plekke kunt zien, moet je heel gericht foto’s maken. Zo houd ik mijn focus scherp.”
“De mensen die ik onderweg ontmoet en die me helpen, doen dat vaak puur op kracht van het idee. Ik probeer hen daarvoor te interesseren, vaak in samenspraak met een contactpersoon die de taal machtig is, connecties heeft of woonachtig is in het gebied. Ook door ergens langer te verblijven ontstaan banden met mensen. Zo heb ik vier maanden in het uiterste, arctische noorden van Canada gewoond bij een Inuit familie die nog trekt over het zee ijs. De oudere generatie weet nog hoe je een iglo bouwt, hoewel de meeste mensen inmiddels in houten huizen wonen. Ik heb hen gevraagd om een iglo te bouwen van limonade-ijs: de jongste generatie drinkt er graag ranja. Ze moesten wennen aan het idee, want waarom zou je een knaloranje iglo bouwen? Uiteindelijk hebben ze me geholpen omdat ik de iglo naast een schooltje wilde zetten: voor de kleinste kindjes om in te spelen.” Het leverde een serie op die gelezen kan worden als een lichtvoetig commentaar op het harde leven van de Inuit. Het generatieconflict vatten in bevroren limonade, of iemand de huid van een ijsbeer aantrekken levert dubbel prikkelende beelden op.
Bolivia is een andere favoriete bestemming van Hooft Graafland, die van huis uit beeldhouwer is. “Ik werk er vaker samen met een Boliviaanse kunstenaar. We trekken de binnenlanden in om nieuw werk te maken. Dat is een goede manier om ideeën te laten rijpen over en weer, want er is tijd, en we kunnen de kosten delen.” Zo ontstond een serie foto’s waarop nog net twee mannenbenen te ontwaren zijn onder een berg felgroene opblaasbootjes. Hij staat roerloos stil in de Boliviaanse zoutwoestijn, waar niets bloeit. Of in een spiegelend meer. Hooft Graafland vindt het fascinerende plekken. “Het licht is er hard, het is er stil en leeg. Daar zocht ik naar. In Bolivia is de groene Hulk nog altijd een populaire cultfiguur. In deze foto’s lijkt het alsof hij verdwaald is. De locatie voor zo’n idee is dus cruciaal en de vlaktes daar zijn enorm – ik ben al gauw een dag bezig om de juiste plek te vinden. Uiteindelijk heb ik ook een foto kunnen maken met op de achtergrond een rij overtrekkende roze flamingo’s. Ze houden zich op in een uithoek van de woestijn. Het was een geluk dat we ze konden vinden én dat ze zo regelrecht mijn beeld invlogen.”
Ze hoorde over de verschillend gekleurde meren in de hoogvlakten van Bolivia – groen en rood – en besloot de tweedaagse reis te maken naar dit afgelegen gebied. Hooft Graafland bedacht een beeld van witte ballonnen die drijven op het rode, ondiepe meer. Ze liggen in een spiraalvorm, wat doet denken aan het werk The Spiral Jetty van Robert Smithson (1970), dat uit zou groeien tot het icoon van de land art. “Ik was al bezig met dit beeld toe ik hoorde van mensen ter plekke dat Smithson bij ditzelfde meer inspiratie had opgedaan voor zijn Spiral Jetty. Het was niet mijn opzet om te verwijzen naar zijn werk, maar ik word wel gelukkig van dit soort parallellen.” Hooft Graafland was vooral bezig om haar eigen beeld te laten slagen: ze plande haar fotosessie extreem vroeg om niet teveel last te hebben van de wind. En ze moest uiteindelijk alle ballonnen zelf opblazen: de baarden van haar helpers prikten de ballonnen stuk. “Dat was best zwaar: het meer ligt op een hoogte van 4000 meter.”
Van een heel ander uithoudingsvermogen getuigt de enige foto van eigen bodem die in Huis Marseille te zien zal zijn. Hooft Graafland zocht naar een molen in het groen, die afstak tegen de horizon. Eenmaal gevonden overtuigde ze de molenaar van het weven van een web, zoals kinderen plegen te doen langs luciferhoutjes, die ze prikken in een wilde kastanje. Hooft Graafland spon met zuurstokroze draden een web langs de molenwieken en maakte haar foto. Evenveel een ode aan de kindertijd, als aan het Hollandse landschap en schilders die hun naam vestigden door de laaghangende wolken te vereeuwigen of de traditionele genres achter zich te laten. Hooft Graafland begrijpt de associatie met Mondriaan of Malevich en met de kunstgeschiedenis, maar is bescheiden in haar beweegredenen. “Die bagage draag ik bij me en soms ontstaat er dan spontaan een verwijzing. Je hoeft het niet te weten. Ik zie het meer als een soort extra.”